Variabelen

Met het sto commando kan je iets in een variabele bewaren:
bewaart de waarde 3.1415 in de variabele met naam pi. Om de waarde weer op te vragen, gebruik je het rcl commando:
De commando's sto en rcl houden de variabelen bij in het werkgeheugen (RAM).
Een andere manier om de waarde op te vragen, is de naam van de variabele tikken, gevolgd door een kommapunt:
pi; [Enter]

Analoog zijn er de commando's load en save, die variabelen van en naar schijf kunnen halen. De naam die je ingeeft is de bestandsnaam (gevolgd door .text). Let wel dat de naam hier tussen dubbele aanhalingstekens moet staan. Dus als je "test" opgeeft, gaat het programma het bestand test.text gebruiken. Als je een bestandsnaam opgeeft die niet tussen aanhalingstekens staat, dan krijg je een directory-venster te zien waarin je het bestand kan aanduiden (eventueel kan dat bestand in een andere directory zitten). Typ dus iets als

tralala [Enter] save [Enter]
om je werkstuk ergens te bewaren.

Het is niet mogelijk twee of meer elementen van de stapel in één enkel bestand te bewaren.

Terug